Eurovisie Songcarnaval

Online gitaarlessen en Gitaarles in Breda. Speel Nu elektrische of akoestische gitaar!,

Eurovisie Songcarnaval

20 september 2011 Thom's Filantropische Gitaarverhalen 0

Het Eurovisie Songfestival. Je houdt of je walgt ervan. Er is geen middenweg. Ik ben er zo eentje uit die tweede categorie. Voor de liefhebbers van dit Tros-festijn wordt dit dus geen fijne tekst. U bent gewaarschuwd.

 

Nederland en het Songfestival, het blijkt al jaren geen gelukkig huwelijk. Nee, het lijkt eerder op een uithuwelijking, waar je van de drie beschikbare dochters nèt die ene krijgt met de haakneus en wiebeltenen. En waarbij je wordt gestenigd als je weigert mee te werken. Waar we met ons geliefde voetbalelftal vaak de nul houden tijdens Europese wedstrijden, hebben we de neiging om dit door te trekken naar dit toernooi. Zero points. Het klinkt misschien nog heel wat met een Franse tongval, maar het betekent toch echt dat je als minste gewaardeerd wordt. Waar Nederland in het voetbal meestal landjes als Estland, Luxemburg of Azerbeidjan kleineert en vernedert, nemen ze op deze manier wraak. Het lijkt namelijk alsof de groenteboeren, kappers en postbodes die de voetbalelftallen complementeren, daarnaast ook een zangcarrière hebben. Als we (ja ‘we’ inderdaad, eigenlijk wens ik me te distantiëren, maar goed) de voorrondes al overleven, gaan we vaak roemloos ten onder. Of we nu verliezen van een stel Vikingen, een transseksueel of een stelletje ontzettende Igors in witte overhemden en gouden kettinkjes, het blijft pijnlijker dan de halve finale verliezen op penalty’s. Voor eigen publiek. Als je er al twee gemist hebt in de normale speeltijd. Tegen tien man. 

 

Of dit een blijk is van jaloezie? Denk je nou echt dat ik jaloers ben op Dana International of op Lordi? Dat ik ABBA of Céline Dion vaak draai? Ik zou me schamen! En wat valt er te winnen? Behalve een Europese tour langs allerlei schmutzige gaybars en darkrooms in Europa en schnabbels tijdens de Toppers en op Proud to be Fout-feesten, is het voor mij een raadsel. Waarschijnlijk omdat ik de tv al heb uitgezet of ben overgeschakeld op een ander slecht zaterdagavondprogramma, nog voordat de show goed en wel begonnen is. 

 

Ik ben dus geen kenner, maar als ik de Wiki-pagina van voormalige winnaars erop nasla, valt het me op dat veel recentelijke winnaars in het Engels zongen. Nu weet ik niet hoe dat bij u zit, maar ik vind Engelse nummers met een dik Oostblok- of Mediterraans accent ontzettend weerzinwekkend. Om er maar weer even een voetbalparallel doorheen te gooien: het zou toch ook saai zijn om in de toekomst naar een Europees potje voetbal te kijken tussen een stel genaturaliseerde Brazilianen? ‘Ja maar da kijk tóch lekkerder, ofnie Jowan?’, zou René van der Grijp zeggen als hij niet overspannen thuis zat aan een fles whisky. Was het niet ooit de charme dat iedereen in zijn of haar eigen moerstaal zong? Dat je verliefd kon worden op een exotische taal, waar je weliswaar geen hout van verstond, maar waarvan de klanken je toch in hogere sferen brachten? Het tegenargument is vaak dat sommige talen niet lekker in het gehoor liggen en men dus kiest voor Engels. Bullshit zeg ik! Of wat zeg ik, ik bedoel stierenstront natuurlijk! Je eigen taal verloochenen omdat je bang bent dat anderen het niet mooi vinden? Wees toch trots op je eigen taal! En bovendien: aan sommige liedjes moet je gewoon even wennen, maarja daar zal het gemiddelde Songfestivalpubliek wel geen tijd voor hebben. Die stemmen toch wel op het makkelijkst in het gehoor liggende nummer, al dan niet onder druk van één van hun bevriende of juist gevreesde buurlanden.    

 

Nederland lukte het ook ooit om Europeanen te verleiden met Hollandse hits. De Troubadour van Lenny Kuhr won in de zomer van ’69, Corry Brokken en ook Teddy Scholten waren de beste in een tijd waarin mijn ouders zelf nog maar net het levenslicht hadden gezien. Natuurlijk zijn er nog andere pogingen gedaan in de Hollandse taal, o.a. door één van de – naar mijn eigen bescheiden mening – beste Nederlandse zangeressen Edsilia Rombley. Maar helaas, al een ruime 35 jaar geen succes meer uit ons kikkerlandje.

 

Gelukkig is er nog één iemand die ons kan helpen: John de Mol. Hij organiseert een talentenjacht (hoe origineel) met een open inschrijving en haalt Cornald Maas weer terug. Er worden kosten noch moeite gespaard; zelfs een supporting act van Hans Klok behoort tot de mogelijkheden, mocht het optreden daarom vragen. Wat zouden daar de criteria voor zijn, een gastoptreden van Hans Klok? Dat er een windmachine aanwezig is? Dat de Chippendales ook mee mogen doen? Dat de zanger of zangeres in een melkbus past en geen last heeft van claustrofobie en koemelkallergie? Alle gekheid op een toverstokje, met onze eigen Houdini wordt het vast en zeker een ‘boeiend’ optreden!

 

Als we dan toch weer mee gaan doen tegen beter weten in, dan stel ik voor om Lee Towers nog één keer te laten schitteren. Gewoon, net als vroeger, Leen van de Toren, op een hijskraan, zingend terwijl hij een paar blokken beton verplaatst. Geven we hem voor deze gelegenheid een gouden megafoon. Zijn beroemde vuist move is trouwens vast afgeleid van de hendel die hij gebruikte om die stalen kabel strak te spannen. 
Onze Hans kan ook gewoon meedoen: er is genoeg wind daarboven, strippende bouwvakkers op de grond en Leen wordt op het eind van het lied weggeillusioneerd, om nooit meer terug te worden gezien. Wie weet dat we dan enige kans maken. Leen van de Toren wint het Songfestival en duizenden Feyenoord-fans verbouwen uit vreugde een Interliner, omdat ze het niet eens zijn met het busstuur. 

 

Ach, who am I fooling? Waarschijnlijk kan De Mol ons maar op één manier aan de overwinning helpen: door het programma op te kopen en zelf te produceren. Daar kan je de Klok op gelijk zetten.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Call Now Button